Exacte vakken leren




Bij exacte vakken zoals wiskunde, natuurkunde en scheikunde gaat het vooral om toepassen. Het zijn vooral snap- en doe-vakken zijn. 70% is toepassen en inzicht, 30% is theorie.





  • Oefening en herhaling is hier het belangrijkst. Ook als je het meteen snapt (of denkt dat je het snapt...) moet je het veel doen omdat je het alleen dan snel genoeg kunt toepassen.

  • Leer de theorie grondig, ook al vind je de toepassing daarvan moeilijk.

  • Door goed mee te doen met de uitleg en door oefeningen te maken word je beter. 

  • Lees eerst de theorie nog eens door als je vastloopt.

  • Kijk de opgaven na om te kunnen leren van je fouten. Stel vragen als je niet ziet waarom jouw oplossing niet goed was.

  • Je leraar kan je beter kan helpen als je de opgave geprobeerd hebt te maken mèt tussenstappen dan wanneer je niets hebt opgeschreven. Hij kan dan beter zien waar je vastliep en waarom en je daardoor beter helpen. 

  • Schrijf je antwoorden volledig op, met alle berekeningen, tussenstappen en eenheden. Voor het antwoord zelf krijg je niet veel punt, voor de tussenstappen meer. Leg uit hoe je tot het antwoord bent gekomen. 

  • Lees de vraag grondig. Controleer of je ook echt antwoord geeft op wat er is gevraagd.

  • Voor een toets kun je jezelf testen door opgaven te oefenen en te controleren of je de theorie kent.