Overhoren


Overhoren is een prima manier om je kind te ondersteunen. Het is ook een prima manier om inzicht te krijgen in heel veel dingen: wat motivatie tot aanpak, van organiseren tot plannen en van inzet en inzicht. Het hoeft en kan niet altijd. Sterker nog: uiteindelijk wil je je kind leren hoe het zichzelf kan overhoren. 



1. Je kunt niet alles overhoren en dat hoeft ook niet 

Kijk wat voor je kind het belangrijkste is om te overhoren. Gaat het om inzicht (begrijpen, laten uitleggen, vragen stellen, laten toepassen) of memoriseren? (stampen van feiten, jaartallen, formules, schema's). Voor welke vakken is het het meest nodig?

2. Je hoeft zelf echt niet alles te weten
Speel de geïnteresseerde toeschouwer en vraag je kind de lesstof aan jou uit te leggen, inclusief een oefenopdracht en samen nakijken. Laat je kind voor even je leraar zijn. Het geeft het kind autonomie om het "zelf te doen", het bevordert het leren formuleren en biedt vanzelf de mogelijkheid te ontdekken wat het zelf nog niet wist. 

3. Maak afspraken

Overleg met je kind over het overhoren. Op welke momenten maken jullie er tijd voor vrij? Voor welke vakken? Geeft je kind het aan dat het overhoord wil worden of kan het initiatief ook van jou komen? Leer je kind ook dat het niet op elk moment voor je neus kan staan en mag "opeisen" dat het stante pede overhoord wordt. 

4. Geduld

Besef dat kinderen op school zitten zonder de levenservaring die jij als volwassene nu hebt. Ze doen hun best. Soms op een handige manier, soms op een manier die nooit iets zal opleveren. WIJ volwassenen hebben dat overzicht vaak wel. Wees daarom mild als je kind het bij het begin van het overhoren nog helemaal niet blijkt te kennen of te snappen. Hoe dat kan? Soms hebben ze het helemaal verkeerd ingeschat en zijn er oprecht van overtuigd dat ze het goed geleerd hadden. Soms zijn alle tips over leren leren in de les en het mentoraat langs ze heen gegaan omdat ze dachten dat dit niet voor hen gold. 

Veel jonge leerlingen stoppen - als ze zelfstandig aan het leren zijn - met leren zonder tot slot voor zichzelf vast te stellen of ze het kennen. Omdat ze dat ofwel "gedoe" vinden of niet weten hoe je dat zou kunnen vaststellen. Bij het overhoren kom je daar al na een paar vragen achter. Gebruik het als een kans om het te hebben over hoe je kind het leerde en samen te kijken hoe je ook zelf kunt ontdekken. 


De vraag: "Hoe weet je nou, wanneer je klaar bent met leren?" is geschikt om je kind aan het denken te zetten hierover.

4. Onzekerheid

Onzekere kinderen maken zich erg druk als ze het antwoord niet snel weten. Ze schamen zich niet alleen voor zichzelf maar willen - dit geldt zeker voor de jongere leerders - de volwassenen om hen heen niet teleurstellen. Probeer het zo te regelen dat overhoren zonder gezichtsverlies gebeurt. Stel eerst een paar makkelijke, gesloten vragen (= vragen waarop alleen een kort en eenduidig antwoord gegeven kan worden.) en ga dan pas naar de meer moeilijke zaken. 

Je kunt je onzekere kind mogelijk wat geruststellen door telkens weer te zeggen: Het logisch dat je niet alles meteen weet. Daarvoor zit je juist op school, om dingen nog niet te weten en te gaan weten.


5. Herhaal 

Herhaal totdat je kind het kent. Wissel makkelijke en moeilijke lesstof af, zodat het steeds beter "zit". 


6. Let op de concentratie
Overhoor verspreid over meerdere dagen liever in blokjes van 20 minuten dan te lang achter elkaar door. Let op lichaamstaal: ongeduldig bewegen, telkens afgeleid zijn, "de vraag missen" en geeuwen geven aan dat de concentratie echt op is.

7. Volgorde van overhoren
Oefen (indien mogelijk) eerst mondeling (van langzaam naar snel), dan pas schriftelijk (= spelling, rust en concentratie).

8. Stampkennis: memoriseren
Bij stampkennis kun je denken aan losse feiten, begrippen, formules, schema's, jaartallen enz. Dit is bij uitstek geschikt om mondeling te overhoren. Oefen eerst op volgorde en in een rustig, herhalend tempo. Oefen vervolgens steeds meer door elkaar. Draai het ook eens om. Vertel zelf de omschrijving van het begrip en laat je kind het begrip noemen.

9. Inzicht vergroten
Laat je kind zelf een paar moeilijke vragen ("toetsvragen") bedenken bij de lesstof. Moeilijke vragen zijn juist geen weetjes ("In welk jaar was de Franse revolutie?") maar bijvoorbeeld: "Waarom ontstond er in Frankrijk een revolutie?" en "Wat wilde Napoleon eigenlijk bereiken? Waarom wilde hij dat?". 


Het inzicht bevorderen kun je door meerdere keren achtereen de waarom-vraag te stellen.
Waarom ontstond er in Frankrijk een revolutie?
(omdat de bevolking ontevreden was). Waarom was de bevolking ontvreden? (omdat ze arm waren) Waarom waren ze dan arm? (ze moesten meer belasting betalen en de graanprijzen gingen omhoog) enz. Maar ook "wat als..." / "hoe (weet je dat...)-vragen leveren meer inzicht op.


10. Maak het leuk waar het kan

Houd het luchtig en maak er een geinig spelletje van (steeds sneller, turven, punten enz.). als de gelegenheid zich aanbiedt. Laat successen duidelijk ervaren: "Nou, ik kan hier geen speld tussenkrijgen. Je begrijpt het echt goed!".


11. Leer je kind zichzelf te overhoren

Kijk voor tips hiervoor op de pagina voor de leerlingen: Jezelf overhoren.



Overhoren alleen zoals je het zelf snapt

Kijk in het lesmateriaal hoe de lesstof aangeboden wordt. Probeer zo veel mogelijk in de lijn van die uitleg mee te gaan. Een compleet andere uitleg kan je kind in de war brengen.
Buitensporige kritiek op hoe het lesmateriaal de stof aanbiedt kan je kind onnodig onzeker maken en in een loyaliteitsconflict brengen. Een kind dat het wèl op "de manier van school" dacht te begrijpen stelt dan immers zijn ouders teleur die die manier "onzin" vinden. 



Te veel bezig zijn met jezelf 

Via het leren van je kind kom je allerlei lesstof tegen die een dejà vu kan opleveren. Dat kan heel leuk zijn. Maar kijk uit: Voor je het weet ben je enthousiast aan het vertellen over je eigen schooltijd. Of over je eigen frustraties over bepaalde lesstof of leraren van toen. Pas op dat je hier bij het helpen van je kind niet verzandt. Wees terughoudend met je eigen emoties bij deze lesstof ("Wat een flauwekul dat je dit moet leren zeg", "Ik heb zelf zó'n hekel aan woordjes leren"). 


Sommige kinderen komen op school met denkbeelden die ze van thuis hebben meegekregen die hun leren eerder in de weg staan: "Ik kan geen wiskunde, mijn ouders ook niet. Dat zit in de familie. Dus heeft het toch geen zin als ik die opdrachten maak". Wie met zo'n vastomlijnd beeld van zijn eigen kunnen rondloopt zal slechte resultaten als het logische bewijs hiervan zien en niet als iets waar je aan kunt werken.


Kijk uit voor het kruisverhoor

Misschien word je enigszins ongeduldig of wanhopig als je kind het nog steeds niet begrijpt, niet kan of simpelweg niet doet. Accepteer dit op een gegeven moment. Je wilt altijd in contact blijven met je kind. Anders laat het zich gewoonweg niet meer door jou overhoren. Soms is je kind er nog niet aan toe om het nut ergens van in te zien, of om iets op dat moment ook echt te begrijpen. Soms laat je kind zich niet overhoren omdat het eigen ego dat op dat moment "verbiedt". Dat hoort bij het zich willen losmaken van de ouders, een belangrijke ontwikkelingstaak in de puberteit.


Hoewel de vergelijking van je kind met een plantje misschien wat cru klinkt: Van een plantje moet je op een gegeven moment ook accepteren dat het groeit zoals het groeit. Je kunt niet aan de stengels trekken om het een andere plant te laten worden. 

En nu we toch bezig zijn: Het plantje wordt niet sterk als het uitsluitend beschut in een warme kas opgroeit. Het moet blootstaan aan het ware leven om tegen een windvlaag of de eerste kou te kunnen.